ADVIES

Wijzigingen ivm de roerende voorheffing

1/10/2013

Er zijn twee belangrijke wijzigingen in verband met de roerende voorheffing op roerende inkomsten.  De eerste wijziging is de herinvoering van de verminderde roerende voorheffing van 15% op dividenden voor KMO’s. De tweede wijziging is de verhoging van de roerende voorheffing op liquidatieboni van 10% naar 25%.
Wij bespreken beide maatregelen hierna in het kort.

Verminderde roerende voorheffing op dividenden voor KMO’s

Tot voor kort konden bepaalde vennootschappen die aan een aantal voorwaarden voldeden genieten van een roerende voorheffing van 15% op dividenduitkeringen. Dit tarief werd voor dergelijke vennootschappen in 2012 opgetrokken naar 21% en met ingang vanaf 1 januari 2013 afgeschaft, waardoor alle dividenduitkeringen onderworpen waren aan het tarief van 25%.

Vanaf 1 juli 2013 kunnen KMO’s, onder bepaalde voorwaarden, terug genieten van een verlaagd tarief. De roerende voorheffing op gewone dividenden bedraagt dan :

  • 20% voor dividenden uitgekeerd uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng;
  • 15% voor dividenden uitgekeerd uit de winstverdeling van het derde boekjaar na dat van de inbreng;

Indien men vóór deze periode nog uitkeringen doet blijft het tarief van 25% van toepassing.

De nieuwe regeling is pas van toepassing vanaf 1 juli 2013. Bij een boekjaar dat loopt per kalenderjaar, zal men bij een kapitaalverhoging tussen 1 juli 2013 en 31 december 2013, pas kunnen genieten van het verlaagde tarief van 20% bij de winstverdeling van het boekjaar van 2015. Vanaf het boekjaar 2016 kan men genieten van het verminderde tarief van 15%.

Als men in een bestaande vennootschap een kapitaalinbreng doet van 20.000 € om het kapitaal van 20.000 € op 40.000 € te brengen, zal later bij een dividenduitkering 50% van de uitkering onderworpen zijn aan het verlaagde tarief van 15% en 50% aan het normale tarief van 25%.

De belangrijkste voorwaarden zijn de volgende :

  • De nieuwe aandelen moeten uitgegeven zijn vanaf 1 juli 2013, hetzij bij de oprichting van de vennootschap, hetzij in het kader van een kapitaalverhoging;
  • De regeling geldt enkel voor “kleine vennootschappen” zoals bedoeld in artikel 15 W. Venn.;
  • De inbreng of kapitaalverhoging moet in geld gebeuren;
  • De aandelen moeten op naam zijn uitgegeven (niet gedematerialiseerd) en moeten volledig volstort zijn;
  • Het voordeel van de verlaagde roerende voorheffing is beperkt tot de aandeelhouders die initieel hebben deelgenomen aan de inbreng en deze nieuwe aandelen ononderbroken in volle eigendom hebben behouden sinds de kapitaalinbreng. Bij overdracht van de nieuwe aandelen verliest de nieuw aandeelhouder aldus het recht op de verlaagde roerende voorheffing. Er zijn echter uitzonderingen voorzien ingeval van erfenis en schenking.

De vennootschappen die niet gehouden zijn tot een minimum maatschappelijk kapitaal (VOF, Comm.V. en CVOA) genieten pas van het voordeel indien het maatschappelijk kapitaal na de inbreng minstens gelijk is aan het minimum maatschappelijk kapitaal van een BVBA. Voor genoemde vennootschappen moet het fiscaal kapitaal na inbreng aldus minimum 18.550 € bedragen.

Er is ook een antimisbruikbepaling voorzien voor vennootschappen die eerst hun kapitaal zouden verminderen. Wanneer vanaf 1 mei 2013 kapitaalverminderingen zijn uitgevoerd, komen kapitaalverhogingen vanaf 1 juli 2013 enkel in aanmerking voor het verlaagde tarief, in de mate dat het bedrag van de verhoging de vermindering overstijgt.
Hetzelfde geldt wanneer een natuurlijke persoon kapitaal inbrengt, dat men heeft verkregen door een kapitaalvermindering door te voeren in een andere verbonden onderneming.

Roerende voorheffing op liquidatiebonus

Vanaf 1 oktober 2014 wordt het tarief op de liquidatieboni verhoogd van 10% naar 25% onafhankelijk van de datum van de ontbinding van de vennootschap.

Wat is nu een liquidatiebonus ?
Bij de ontbinding van de vennootschap worden alle activa verkocht, de vorderingen geïnd en de schulden betaald. Het geld dat daarna overblijft, wordt aan de aandeelhouders uitgekeerd. Dit bedrag min het kapitaal noemt men de “liquidatiebonus”.

Om te vermijden dat ondernemingen massaal geliquideerd worden werd er een overgangsregeling voorzien. Bedrijven kunnen vanaf 1 juli 2013, onder bepaalde voorwaarden, de belaste reserves uitkeren, met inhouding van 10% roerende voorheffing, op voorwaarde dat de verworven dividenden onmiddellijk worden aangewend ter verhoging van het maatschappelijk kapitaal.
Enkel de belaste reserves die definitief zijn vastgesteld door de algemene vergadering ten laatste op 31 maart 2013, komen in aanmerking. Voor veel vennootschappen, die afsluiten per 31 december, werd de jaarrekening per 31 december 2012 nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering voor 31 maart 2013. Dit wil concreet zeggen dat enkel de belaste reserves per 31 december 2011 in aanmerking komen.
Het bedrag waarmee de belaste reserves verminderd worden, moeten in het kapitaal opgenomen zijn tijdens het laatste boekjaar dat afsluit vóór 1 oktober 2014. Voor veel vennootschappen is dat het boekjaar 2013, dat afgesloten wordt op 31 december 2013.

Deze omgezette reserves worden beschouwd als gestort kapitaal. Indien de vennootschap later overgaat tot een kapitaalvermindering, zal deze kapitaalvermindering eerst aangerekend worden op het nieuw ingebrachte kapitaal. Er zal dan geen roerende voorheffing verschuldigd zijn op deze kapitaalvermindering in de mate dat de kapitaalvermindering ten vroegste plaatsvindt na een verloop van 8 jaar voor grote vennootschappen en 4 jaar voor KMO’s.

Indien men dus vroegtijdig een kapitaalvermindering doet zijn volgende roerende voorheffing verschuldigd :

Bij niet KMO-vennootschappen :

  • bij terugbetaling tijdens de eerste 4 jaar bedraagt deze 15%;
  • tijdens het 5° en 6° jaar bedraagt deze 10%;
  • tijdens het 7° en 8° jaar bedraagt deze 5%

Bij KMO’s :

  • bij terugbetaling tijdens de eerste 2 jaar bedraagt deze 15%;
  • tijdens het 3° jaar bedraagt deze 10%;
  • tijdens het 4° jaar bedraagt deze 5%.

Uitgekeerde reserves die werden opgenomen in het kapitaal in het kader van deze maatregel, zullen later niet in aanmerking komen om te kunnen genieten  van het verlaagde tarief van 15% roerende voorheffing op dividenduitkeringen. Voor deze maatregel is het namelijk vereist dat de kapitaalverhoging in geld moet gebeuren.

Ook hier is een antimisbruikbepaling voorzien. De vennootschappen die naar aanleiding van deze maatregel hun dividendpolitiek wijzigen zullen gesanctioneerd worden. Vennootschappen zouden immers de betaling van 25% op dividenden kunnen vervangen door een betaling van 10% door incorporatie in kapitaal. De sanctie is een afzonderlijk aanslag van 15% op het positief verschil tussen het effectieve dividend en het normale dividend zoals verwacht op basis van de uitkeringspolitiek in de voorbije 5 jaren. Heeft u dus in de laatste vijf jaren dividenden uitgekeerd, dan moet u dat ook doen in het jaar dat de maatregel werd toepast, indien er natuurlijk winst is.

Men zou kunnen overwegen om een vennootschap te vereffenen en nadien een nieuwe vennootschap op te starten. Maar hier zal de fiscus met argusogen op toezien en zou men eveneens de antimisbruikbepaling op kunnen inroepen. Men zal dan heel goede financiële en/of economische redenen moeten kunnen aanhalen.

Uitgekeerde reserves die werden opgenomen in het kapitaal in het kader van deze maatregel, zullen later niet in aanmerking komen om te kunnen genieten  van het verlaagde tarief van 15% roerende voorheffing op dividenduitkeringen.