ADVIES

De nieuwe BV

19/12/2019

Op 1 mei 2019 trad het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen in werking. Dit heeft belangrijke hervormingen met zich meegebracht voor de BVBA, die vervangen werd door de Besloten Vennootschap (BV). Nieuwe vennootschappen moesten vanaf 1 mei meteen als BV worden opgericht. Voor de oude vennootschappen werd in een opt-in regeling voorzien. Door vrijwillig een statutenwijziging door te voeren, werden zij meteen onderworpen aan de nieuwe Vennootschappenwet.

Vanaf 1 januari 2020 worden een aantal dwingende bepalingen van het nieuwe vennootschapsrecht echter ook van toepassing op de oude vennootschappen. Dit zorgt voor de volgende wijzigingen bij de BVBA.

  1. Het kapitaal wordt afgeschaft

Voor de BV werd het kapitaalbegrip afgeschaft. Bij de oprichting van een BV moet er dus geen minimum geplaatst kapitaal meer zijn van 18.600,00 euro.

In ruil hiervoor worden wel verstrengde oprichtingsverplichtingen opgelegd:  de noodzaak om een voldoende vermogen te hebben, strengere verplichtingen bij het opstellen van het financieel plan en de verstrenging van dividenduitkeringen.

Het nieuwe financieel plan moet de volgende gegevens bevatten:

  1. een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen activiteit,
  2. een overzicht van alle financieringsbronnen bij de oprichting,
  3. een openingsbalans en een geprojecteerde balans na 12 en 24 maanden,
  4. een geprojecteerde resultatenrekening na 12 en 24 maanden,
  5. een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens 2 jaar na oprichting,
  6. een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en rentabiliteit,
  7. in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan.

Bij een financieel plan dat onvoldoende is of niet de nodige gegevens bevat, zal bij een faillissement binnen de 3 jaar na de oprichting, aanleiding geven tot oprichtersaansprakelijkheid.

  1. Dividenduitkeringen worden verstrengd

Een ander gevolg verbonden aan de afschaffing van het minimumkapitaal is dat een dividenduitkering of een andere uitkering (zoals een tantième) afhankelijk wordt van een dubbele test.

De eerste test, de balanstest, lijkt op de nettoactieftest die in de oude regeling van toepassing was. Onder de nieuwe regeling zal een uitkering niet mogelijk zijn als het eigen vermogen van de vennootschap negatief is of zou worden door de uitkering. Wettelijke of statutair onbeschikbare reserves mogen evenmin uitgekeerd worden.

In de tweede test, de liquiditeitstest, moet aangetoond worden dat na de uitkering de vennootschap in staat zal blijven haar schulden te voldoen voor ten minste 12 maanden na de uitkering. Het bestuur zal haar beslissing moeten motiveren in een beknopt verslag dat niet moet worden neergelegd.

Als in strijd met één van de twee testen een uitkering gedaan wordt, moet deze teruggevorderd worden van de aandeelhouders, ook wanneer deze te goeder trouw zijn. Vroeger was dit enkel als kwade trouw bewezen werd. Hiernaast begaan de bestuurders ook een bestuurdersfout, waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade die voortvloeit uit deze uitkering.

  1. Alarmbelprocedure

Ook de alarmbelprocedure wordt herzien naar aanleiding van het verdwijnen van het kapitaal. Het bestuursorgaan zal de algemene vergadering moeten bijeenroepen binnen de twee maanden, als ze hebben vastgesteld dat het nettoactief negatief is of dreigt te worden, of als er een liquiditeitsbedreiging ontstaat. Zoals nu reeds het geval is, wordt de vennootschap verplicht in een bijzonder verslag uiteen te zetten welke maatregelen zullen worden genomen om de voortzetting van de vennootschap te garanderen.

  1. Meer vrijheid inzake aandelen

De regel van één aandeel, één stem is niet langer verplicht. Elk aandeel zal het aantal stemmen vertegenwoordigen dat in de statuten werd opgenomen. Aan elk aandeel kan dus een onbeperkt aantal stemmen gekoppeld worden. Zo kan de meerderheid van de aandelen al aan de kinderen worden doorgeschonken, terwijl de zeggenschap over de vennootschap bij de ouders blijft, zonder dat hiervoor met een ingewikkelde vruchtgebruiksconstructie gewerkt moet worden.

De regeling inzake de overdracht van aandelen wordt eveneens versoepeld. De bestaande overdrachtsbeperkingen worden behouden maar zullen voortaan van aanvullend recht zijn. Overdrachten binnen de vennootschap aan niet-familieleden kunnen in de toekomst bijgevolg gebeuren, zonder dat hiervoor een goedkeuring van de algemene vergadering voor nodig is.
Dit op voorwaarde dat de statuten dit toelaten.

  1. Nieuwe regels voor aandelenregisters

Zeer belangrijk hierbij is dat vanaf 1 januari 2020 alle statutaire overdrachtsbeperkingen opgenomen moeten worden in het aandelenregister. In geval van tegenstrijdigheid tussen de statuten en het aandelenregister, gelden de statuten. Deze verplichting geldt eveneens voor een register van obligaties op naam.

Een overdracht die gedaan wordt in strijd met de statutaire beperkingen, zal niet tegenwerpelijk zijn, noch aan de vennootschap, noch aan derden. Als door een foutief aandelenregister schade ontstaat, zullen de bestuurders hiervoor aansprakelijk gesteld kunnen worden.

Tegenwoordig geldt er geen verplichting meer dit register op papier bij te houden. De nieuwe wet laat hiernaast immers toe het aandelenregister elektronisch bij te houden. Hiervoor wordt een bijzonder vermoeden ingevoerd dat enkel de inschrijving hiervan als bewijs geldt van aandeelhouderschap. Een papieren register dat hiernaast verder blijft bestaan, kan niet van deze bewijskracht genieten. Dit zal enkel nog gelden voor de bewijswaarde van inschrijvingen die dateren van voor de omzetting naar het elektronisch register.

Om dit te vergemakkelijken werd eStox ontwikkeld, een online platform om het aandelenregister elektronisch bij te houden. Door toekenning van een volmacht door de vennootschap hiervoor aan ons kantoor, kunnen wij dit aandelenregister op vraag elektronisch in orde brengen en bijhouden.