ADVIES

Overbruggingsrecht 2021

11/01/2021

Doordat de overheid blijft vasthouden aan het verplicht sluiten van ondernemingen, wordt de toepassing van het overbruggingsrecht dat zelfstandigen voor dit inkomensverlies kunnen aanvragen, verlengd tot zeker 31 maart 2021. De mogelijkheid om van dit recht gebruik te maken, wordt vanaf 1 januari door de overheid echter aan bijkomende voorwaarden onderworpen. Bovendien is eindelijk bekend op welke wijze deze verschillende overbruggingsrechten belast zullen worden. Daarom geven wij u hierbij een kort overzicht, zodat u kan nagaan of u hier dit jaar nog gebruik kan van maken en een idee kan vormen over welke belastingdruk hierop rust.

  1. Voor wie?

Zoals in het verleden, moet u als zelfstandige eerst onder één van de volgende categorieën vallen om gebruik te kunnen maken van het overbruggingsrecht:

  • U bent aangesloten in hoofdberoep;
  • U bent aangesloten in bijberoep maar betaald minstens de minimumbijdragen zoals in hoofdberoep;

In bepaalde gevallen kan u als u niet onder bovenstaande categorieën valt, toch beroep doen op een half overbruggingsrecht:

  • Uw sociale bijdragen in bijberoep worden berekend op een beroepsinkomen tussen € 7.021,29 en € 14.042,57

Vanaf 1 januari 2021 wordt er bovendien een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende categorieën of “pijlers” van zelfstandigen die gebruik kunnen maken van het overbruggingsrecht.

Pijler 1: U bent verplicht gesloten

  • Tot 31 januari 2021: De bestaande regeling van vorig jaar blijft gelden.
  • Vanaf 1 februari 2021: Enkel wie verplicht gesloten is én zijn activiteiten volledig onderbreekt, komt hiervoor in aanmerking. Het aanbieden van take away maaltijden en online verkopen betekent dat u niet meer onder deze pijler kan vallen, en eventueel op pijler 2 beroep moet doen. Ook toeleveranciers van gesloten ondernemingen kunnen niet langer beroep doen op deze pijler en zullen van pijler 2 gebruik moeten maken.

Pijler 2: U heeft een omzetdaling van minstens 40%

Als u niet onder de vorige pijler kan vallen, kan u toch het overbruggingsrecht aanvragen bij een aanzienlijk omzetverlies. Hiervoor moet u kunnen aantonen dat uw omzet met minstens 40% ten opzichte van dezelfde maand in 2019 gedaald is. Zelfs als u nooit verplicht gesloten bent geweest kan u van deze pijler gebruik maken.

Hiervoor moet telkens naar de voorgaande maand gekeken worden. Als u bijvoorbeeld voor januari 2021 het overbruggingsrecht onder pijler 2 wil aanvragen, moet u aantonen dat uw omzet in december 2020 minstens 40% lager ligt dan de omzet in december 2019.

Voor starters gelden wel bijzondere voorwaarden om onder pijler 2 te kunnen vallen:

  • Als u minder als 12 kwartalen zelfstandige bent, moet u voor minstens van 2 van deze kwartalen uw bijdragen betaald hebben.
  • Als u langer dan 12 kwartalen zelfstandige bent, moet u minstens van 4 van de 16 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overbruggingsrecht, uw sociale bijdragen betaald hebben.

Pijler 3: U bent in quarantaine of moet uw kind opvangen

Als u voor minstens zeven opeenvolgende kalenderdagen in quarantaine moet en daardoor uw activiteit volledig moet onderbreken, komt u in aanmerking voor het overbruggingsrecht. Hetzelfde is van toepassing als u voor minstens 7 dagen uw activiteit moet stopzetten omdat uw minderjarig kind niet naar een kinderdagverblijf of school kan.

Bij deze pijler wordt het overbruggingsrecht berekend op basis van het aantal weken dat u uw activiteit onderbreekt, terwijl bij pijler 1 en pijler 2 het voor een volledige maand wordt toegekend.

 

  1. Bedrag

Volgens Vlaio zou voor januari het dubbele overbruggingsrecht behouden worden zoals in november en december:

met gezinslast zonder gezinslast
volledige dubbele uitkering € 3.228,20  € 2.583,38
halve dubbele uitkering € 1.614,10 € 1.291,69

 

Voor februari en maart zal dit echter terugvallen op het enkele overbruggingsrecht zoals van maart tot en met september 2020:

februari en maart 2021 volledige onderbreking per kalendermaand met gezinslast zonder gezinslast
volledige uitkering minstens 15  opeenvolgende kalenderdagen € 1.614,10  € 1.291,69
minder dan 15  opeenvolgende kalenderdagen € 807,05 € 645,85
halve uitkering minstens 15  opeenvolgende kalenderdagen € 807,05 € 645,85
minder dan 15  opeenvolgende kalenderdagen € 403,53 € 322,93

 

  1. Fiscaal en sociaal

De belastbaarheid van het corona-overbruggingsrecht, is afhankelijk van of u zelfstandige met een eenmanszaak bent, dan wel bedrijfsleider van een vennootschap

  • Zelfstandige met eenmanszaak

Als zelfstandige geniet u van een afwijkend fiscaal gunstregime voor het overbruggingsrecht. Dit gunstregime geldt zowel voor wie verplicht als vrijwillig zijn activiteiten heeft moeten onderbreken. Dit houdt in dat het overbruggingsrecht belastbaar is tegen een afzonderlijk tarief van 16,5%. U moet hierbij in het achterhoofd houden dat u hierop wel sociale bijdragen verschuldigd zal zijn.

Wel wordt hier de voorwaarde aan vast gehangen dat de zogenaamde 4×4 regel niet geschonden wordt. De uitkeringen mogen niet meer bedragen dat de belastbare nettowinst of -baten van de vier vorige jaren (de zogenaamde 4×4-regel). Als u nog geen vier jaar actief bent, dan wordt rekening gehouden met de werkelijke toestand (dus de nettowinst van één, twee of drie vorige jaren).

Het gedeelte dat deze grens overschrijdt, is belastbaar aan het gewone progressief tarief (Circulaire 2020/C/94). Het gedeelte dat tegen het progressief tarief belast wordt, is daarentegen niet onderworpen aan sociale bijdragen.

De relance-uitkering die u eventueel van juni tot september ontving doordat u een omzetverlies van 10% kon aantonen, geniet niet van het gunstregime van 16,5% en is volledig aan het progressief tarief belastbaar. Hierop moeten evenmin sociale bijdragen betaald worden.

  • Bedrijfsleiders

Het overbruggingsrecht en de relance-uitkering voor een bedrijfsleider wordt volledig als een vervangingsinkomen beschouwd en dus aan het progressief tarief belast. Dit betekent dat u hierop geen sociale bijdragen verschuldigd ben.

  • Zelfstandige helpers

Het overbruggingsrecht en de relance-uitkering voor een bedrijfsleider wordt volledig als een vervangingsinkomen beschouwd en dus aan het progressief tarief belast. Dit betekent dat u hierop geen sociale bijdragen verschuldigd ben.

  • Meewerkende echtgenoten

Het Wetboek Inkomstenbelastingen bevat geen bepalingen voor de belasting van het overbruggingsrecht noch voor de relance-uitkering bij meewerkende echtgenoten. Bij uitblijven van enig wetgevend initiatief of administratief standpunt zijn deze dus niet belastbaar noch onderworpen aan sociale bijdragen.