ADVIES

Vlaams beschermingsmechanisme 8

14/06/2021

Gezien vele ondernemingen nog steeds geheel of gedeeltelijk gesloten waren in mei, heeft de federale regering beslist het Vlaamse beschermingsmechanisme ook voor mei verder te zetten. Dit kan vanaf 7 juni 2021 worden aangevraagd en dit tot en met 5 juli 2021. Hierbij geven wij u een kort overzicht zodat u kan nagaan of u in aanmerking komt voor deze nieuwe premie.

Voor wie?

Het Vlaams beschermingsmechanisme 8 is er voor de onderneming met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest:

  • die open is maar die ingevolge de maatregelen van het Overlegcomité vanaf 28 oktober 2020 inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid geconfronteerd wordt met een omzetdaling van minstens 60% in de periode van 1 mei 2021 tot en met 31 mei 2021.
  • die hoofdzakelijk toelevert aan een gesloten sector kan eveneens kiezen voor de periode van verplichte sluiting van zijn klanten. Hier moet voor mei 2021 wel degelijk een omzetdaling van 60% worden aangetoond, in tegenstelling tot het verleden.
  • die verplicht gesloten is in de periode tussen 1 mei 2021 en 31 mei 2021. Horecazaken die vanaf 8 mei hun terras mochten heropenen, vallen voor de toepassing van deze premie nog steeds onder het begrip verplicht gesloten onderneming. Horecazaken moeten dus nog steeds geen omzetverlies aantonen.

Daarnaast moet u op 1 mei 2021 tot één van de volgende categorieën behoren:

  • Zelfstandige in hoofdberoep
  • Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft van minstens € 13.993,78 
  • Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft tussen € 6.996,89 en € 13.993,78 en als loontrekkende minder dan 80% is tewerkgesteld (= helft van de premie) 
  • Een vennootschap met minstens 1 werkend vennoot of minstens 1 voltijds bij de RSZ ingeschreven personeelslid

Daarnaast heeft u op 1 mei 2021:

  • een actieve inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
  • een actieve exploitatie- of uitbatingszetel in het Vlaamse Gewest. 

Hoe toont u de omzetdaling aan?

Tenzij u verplicht gesloten bent in deze periode, moet u een omzetdaling van minstens 60% hebben geleden ten gevolge van de opgelegde exploitatiebeperkingen door de coronamaatregelen in de periode van 1 mei 2021 tot en met 31 mei 2021 in vergelijking met dezelfde periode in 2019. Bovendien moet de omzetdaling rechtstreeks verband houden met de door de overheid genomen coronamaatregelen.

U mag de normale referentieperiode vervangen door een andere representatieve periode van een overeenkomstig aantal dagen bij een abnormaal lage omzet als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden zoals in geval van zwangerschapsverlof, arbeidsongeschiktheid, hinder wegenwerken, sluiting door renovatiewerken,… tijdens de normale referentieperiode in 2019. In de aanvraag moet u wel omstandig motiveren waarom u voor een andere referentieperiode kiest. De alternatieve referentieperiode kan enkel een periode zijn in 2019 of 2020.

Als startende onderneming mag u vergelijken met de cijfers uit uw financieel plan. Startende ondernemingen die geen financieel plan moesten neerleggen bij opstart (bv. eenmanszaken) moeten een financieel plan opstellen om de lagere omzet te verantwoorden.

De omzetdaling wordt aangetoond op basis van een van volgende elementen:

  • dagontvangsten;
  • geleverde prestaties;
  • tijdsregistratie.

Facturatie uitstellen geldt dus niet als omzetdaling. Nieuw is dat uitzonderlijke en éénmalige opbrengsten of inkomsten niet worden meegeteld voor de berekening van de omzetdaling.

Ondernemingen die werken met het forfaitair BTW-stelsel moeten een geraamde omzet opgeven. Deze raming wordt gemaakt op basis van de aankoopborderellen, aankoopfacturen, uurtarieven.

Verplicht gesloten ondernemingen moeten omzetdaling niet aantonen

Met verplicht gesloten wordt voor de toepassing van deze premie bedoeld men dat uw hoofdactiviteit die meer dan 50% van de omzet genereert, verplicht gesloten wordt. Er wordt dus geen volledige stopzetting vereist. Online-verkopen en take away maaltijden hebben onder deze grens bijgevolg geen invloed op de status van verplicht gesloten onderneming.

Voor de horecasector wordt een bijzondere voorwaarde toegekend aan het ontvangen van de premie. In deze sector moet aangetoond worden dat de omzet van mei 2019 voor minder dan 50% uit take away bestond. Als in mei 2019 meer dan 50% van de omzet uit take away behaald werd, moet dus wel een omzetdaling van 60% aangetoond worden. Dit betekent dus dat, restaurants die in 2019 minder dan 50% omzet uit take away hadden, in mei 2021 wel volledig op take away mogen focussen zonder met enige grens rekening te houden.

Als café en restaurant worden beschouwd de ondernemingen met als hoofdactiviteit volgende RSZ- of btw-NACE-codes in de Kruispuntbank van Ondernemingen: 

  • 56101 – Eetgelegenheden met volledige bediening;
  • 56102 – Eetgelegenheden met beperkte bediening;
  • 56301 – Cafés en bars.

Hoeveel bedraagt de premie?

De premie bedraagt 10% van de omzet, exclusief btw, in:

  • de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2019

De maximale steun bedraagt voor de periode van 1 mei 2021 tot en met 31 mei 2021:

  • € 7.500 voor ondernemingen met een RSZ-tewerkstelling tot en met 9 werknemers
  • € 15.000 voor ondernemingen vanaf 10 tot 49 werknemers
  • € 40.000 voor ondernemingen met 50 werknemers of meer

Er is voor deze periode eveneens een minimum steunbedrag voorzien van € 600.

Wat als u een achterstallige schuld heeft bij VLAIO?

Deze achterstallinge schulden hebben enkel betrekking op de terugvordering van een corona hinderpremie, een corona compensatiepremie, een corona ondersteuningspremie of één van de vorige Vlaams beschermingsmechanismes. Dit slaat niet op enige andere openstaande schulden bij VLAIO.

Deze achterstallige schuld zal u niet verhinderen om een aanvraag in te dienen. Deze aanvraag zal ook behandeld worden. Een uitbetaling kan pas volgen nadat de openstaande schuld werden terugbetaald. Indien de schuld onbetwist is, dwz dat er geen bezwaar of beroep loopt tegen de betreffende terugvordering, kan het steunbedrag van het Vlaams beschermingsmechanisme in mindering gebracht worden van de terug te betalen schuld aan VLAIO.