ADVIES

De hervorming van de vennootschapsbelasting

4/08/2017

De lang aangekondigde hervorming van de vennootschapsbelasting komt er dan toch eindelijk aan. De impact hiervan verschilt van onderneming tot onderneming. Sommigen zullen hierdoor hun verschuldigde belasting zien dalen, anderen stijgen. Deze hervorming zal in twee stappen gebeuren.

  1. Inkomstenjaar 2018

Vanaf inkomstenjaar 2018 daalt het basistarief van 33% naar 29%. De crisisbijdrage daalt eveneens van 3% naar 2%.

Het verlaagde belastingtarief voor KMO’s wordt eveneens gewijzigd:

  • Het tarief zal nu 20% op de eerste schijf van 100.000 euro van de belastbare grondslag bedragen. Boven de 100.000 euro wordt de winst aan het gewoon tarief belast;
  • De percentages van 24,25%, 31% en 34,5% vallen bijgevolg weg;
  • De definitie van 15 W.Venn. blijft van toepassing voor het verlaagd tarief, maar de 13% dividendregel valt weg.

De belasting van 0,4% op meerwaarden op aandelen gerealiseerd door grote vennootschappen valt eveneens weg.

Hiernaast worden de volgende gunstregelingen uitgebreid:

  • De eenmalige investeringsaftrek voor nieuwe investeringen vanaf 1 januari 2018 wordt voor 2 jaar van 8% naar 20% verhoogd;
  • De tax shelter voor startende ondernemingen wordt voor alle bedrijven mogelijk volgens dezelfde regels;
  • De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek zal uitgebreid worden.

Naast deze maatregelen worden er echter verschillende maatregelen genomen zodat de overheid haar belastinginkomsten hoog kan houden:

  • De notionele interestaftrek zal enkel worden toegekend op basis van de aangroei van het eigen vermogen, en niet meer het totale eigen vermogen. Bovendien moet elke aftrek gespreid worden over vijf jaar;
  • De investeringsreserve zal uitdoven;
  • Een minimumwinstbelasting wordt ingevoerd voor vennootschappen die meer dan 1.000.000 euro aan belastbare winst hebben. Het deel boven de 1.000.000 euro kan maximaal met 70% van de winst hierboven verminderd worden door fiscale aftrekken. Daardoor blijft 30% van het deel van deze winst boven de 1.000.000 euro over waarop het nominale tarief verschuldigd is. De aftrek voor investeringen en innovatie zou wel mogelijk blijven;
  • De minimale bedrijfsleidersbezoldiging om onder het verlaagde tarief te vallen wordt opgetrokken van 36.000 naar 45.000 euro, behalve voor startende ondernemingen gedurende de eerste vier boekjaren. Indien de belastbare winst lager ligt dan 45.000 euro, dan is een bezoldiging gelijk aan deze belastbare winst voldoende om te kunnen blijven genieten van het verlaagd tarief. Een bijzondere aanslag van 10% wordt opgelegd aan elke vennootschap die geen of te weinig bedrijfsleider bezoldiging uitkeert. Deze aanslag is wel aftrekbaar als beroepskost. De 10% wordt berekend op het verschil tussen de uitgekeerde bezoldiging en het wettelijke minimum;
  • Bij een kapitaalvermindering wordt geacht dat het uitgekeerde bedrag pro rata bestaat uit kapitaal en reserves, waardoor er roerende voorheffing op het gedeelte van de uitgekeerde reserves is verschuldigd;
  • Vanaf 2018 zijn meerwaarden op aandelen slechts vrijgesteld van vennootschapsbelasting als ook voldaan is aan de participatievoorwaarde van het DBI stelsel, dwz dat de participatie minstens 10% moet bedragen ofwel moet de aanschaffingswaarde minstens 2,5 miljoen euro bedragen;
  • Bij niet-aangifte komt er een stapsgewijze verhoging van de minimum belastbare winst van 19.000 euro tot 40.000 euro;
  • De basisrentevoet om het percentage van de belastingvermeerdering, wegens onvoldoende voorafbetalingen, te bepalen wordt van 1% naar 3% verhoogd;
  • Vooruitbetaalde kosten zijn niet meer integraal aftrekbaar, enkel nog het gedeelte dat op dat jaar zelf betrekking heeft;
  • Enkel voorzieningen die voortvloeien uit een op balansdatum bestaande verplichting zijn vrijstelbaar;
  • Als een vennootschap gerealiseerde meerwaarden vrijstelt van vennootschapsbelasting tegen het huidige tarief en niet tijdig herbelegt, zal de meerwaarde niet belast worden aan het verlaagde tarief maar aan het oude tarief.
  • Moratoriuminteresten zijn minimum 2% vanaf 2018 en gekoppeld aan de OLO, de nalatigheidsinteresten zullen steeds 2% hoger liggen als de moratoriuminteresten;
  • De dubbele vrijstelling en algemene winstvrijstelling voor inschakelingsbedrijven zal weggewerkt worden;

De regeling voor eenmanszaken wordt vanaf 2018 geharmoniseerd met de regeling voor vennootschappen op vlak van:

  • Autokosten worden in functie van hun CO2 uitstoot aftrekbaar;
  • De belasting op stopzettingsmeerwaarden zou dalen, maar er is nog geen vermelding van bedragen;
  • Een kostenforfait gelijkaardig aan dit van werknemers zal worden ingevoerd;
  • De eenmalige investeringsaftrek stijgt hier ook van 8% naar 20%.

 

Inkomstenjaar 2020

Vanaf inkomstenjaar 2020 daalt het tarief van de vennootschapsbelasting verder van 29% naar 25% en wordt de crisisbijdrage volledig afgeschaft. Het tarief voor KMO’s blijft op 20% voor de eerste 100.000 euro.

Vanaf 2020 wordt in België ook eindelijk de fiscale consolidatie ingevoerd. Bij een groep van vennootschappen worden vanaf dan de winsten en verliezen samengeteld zodat enkel op het totale winstbedrag belasting verschuldigd is.

Om deze maatregelen door te voeren worden onder meer de volgende compenserende maatregelen ingevoerd:

  • De aftrekbaarheid van interesten op vreemd vermogen wordt beperkt;
  • Vrijgestelde reserves zullen “gemobiliseerd” worden;
  • De aftrek van verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen wordt verstrengd;
  • Het degressief afschrijvingsstelsel word opgeheven. Pro-rata afschrijven in het jaar van investering wordt voor alle vennootschappen verplicht.