ADVIES

De globalisatiepremie

19/04/2021

In 2020 waren de mogelijkheden om een coronapremie aan te vragen voor vele ondernemingen beperkt. Wie niet voor de hinderpremie in aanmerking kwam, moest zich tevredenstellen met de compensatiepremie van 3.000 euro, wat voor grote ondernemingen onvoldoende was om hun kosten te dekken in deze periode. Om hieraan tegemoet te komen, voorziet de overheid in een “globalisatiepremie” voor de ondernemingen die in de periode van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019 een minimum omzet van € 450.000 hadden en die in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetdaling hadden van minstens 60% én een boekhoudkundig verlies hebben geleden door de coronamaatregelen.

Wie heeft recht op het globalisatiemechanisme?

Deze premie is van toepassing op een vennootschap, vereniging of stichting of een buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut, die voor 2019 haar jaarrekening heeft neergelegd en voor 2020 haar jaarrekening tijdig zal neerleggen. De vereniging en de stichting moeten een economische activiteit uitoefenen.

Ondernemingen die pas in 2020 zijn opgestart moeten uiteraard geen neergelegde jaarrekening van 2019 hebben. Bovendien mag de onderneming niet voor het laatste kwartaal 2020 vereffend zijn. Eenmanszaken kunnen geen aanvraag indienen.

Verder heeft de onderneming:

  • op 30 september 2020 een actieve vestigingseenheid in het Vlaams Gewest opgenomen in de KBO.
  • in de periode van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019 een omzet van minstens € 450.000
  • in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetdaling van minstens 60% gekend ten gevolge van de coronavirusmaatregelen ten opzichte van de overeenkomstige periode in 2019
  • in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een boekhoudkundig verlies voor aftrek van belasting geleden

De volgende ondernemingen zijn uitgesloten van deze premie:

  • ondernemingen in staat van  faillissement, vereffening, stopzetting of ontbinding
  • holdingvennootschappen
  • patrimoniumvennootschappen
  • managementvennootschappen
  • ondernemingen waarvan de zaakvoerder als bestuurder of vennoot verbonden is met een andere onderneming die de premie heeft ontvangen en waaraan zij diensten verlenen
  • ondernemingen die zich op 31 december 2019 in moeilijkheden bevonden

Welke omzetdaling moet aangetoond te worden?

De omzetdaling is de daling van de omzet, exclusief de btw en op basis van de dagontvangsten, geleverde prestaties of de tijdregistratie in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020 ten opzichte van de omzet in de periode van 1 april tot en met 31 december 2019.

Voor in 2020 gestarte ondernemingen moet vergeleken worden met de verwachtingen van het financieel plan. Voor ondernemingen die tussen 1 april 2019 en 31 december 2019 gestart zijn, wordt de omzet tijdens de referentieperiode waarin de onderneming actief was, herberekend naar de volledige 3 kwartalen.

Uitzonderlijke en éénmalige omzet mag niet meegeteld worden in de omzet. Voorschotten mogen pas bij de omzet geteld worden wanneer de prestatie effectief uitgevoerd wordt.

Hoeveel steun kan u krijgen?

De premie bedraagt 10% van de omzet, exclusief btw, in de periode van 1 april tot en met 31 december 2019.

Deze premie wordt beperkt tot 90% voor kleine ondernemingen en 70% voor middelgrote en grote ondernemingen van de niet gedekte vaste kosten in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020. De niet gedekte vaste kosten zijn het verlies voor de berekening van de vennootschapsbelasting.

Het maximale steunbedrag wordt bepaald op 2 manieren.

1° op basis van de “verruimde tewerkstelling” in de laatste 3 kwartalen van 2019 en de omzetdaling

Verruimde tewerkstelling Omzetdaling
van 60 % tot 69%
Omzetdaling
van 70% tot 89%
Omzetdaling
van 90% en meer
1 tot 4 werknemers € 15.000 € 30.000 € 50.000
5 tot 19 werknemers € 25.000 € 50.000 € 100.000
20 tot 49 werknemers € 50.000 € 100.000 € 250.000
50 tot 199 werknemers € 250.000 € 500.000 € 1.000.000
> 199 werknemers € 500.000 € 1.000.000 € 2.000.000

2° op basis van de minimale RSZ-tewerkstelling in de laatste 3 kwartalen van 2019, de minimale omzet in de laatste 3 kwartalen van 2019  en de omzetdaling

Minimale
RSZ-tewerkstelling
Minimale
omzet
Omzetdaling
van 60% tot 69%
Omzetdaling
van 70% tot 89%
Omzetdaling
van 90% en meer
1 werknemer € 1.125.000 € 25.000 € 50.000 € 100.000
5 werknemers € 3.000.000 € 50.000 € 100.000 € 250.000
10 werknemers € 9.000.000 € 250.000 € 500.000 € 1.000.000
20 werknemers € 25.000.000 € 500.000 € 1.000.000 € 2.000.000

Zeer belangrijk is dat de corona hinderpremie, de corona compensatiepremie, de corona ondersteuningspremie en de premies van het Vlaams Beschermingsmechanisme altijd van de premie afgetrokken worden. Als deze premies meer bedragen als deze globalisatiepremie, zal u dus geen globalisatiepremie kunnen krijgen.

Wat is de RSZ-tewerkstelling?

De RSZ-tewerkstelling is het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van 2019 van het bij de RSZ voltijds ingeschreven personeel.

Wat is de verruimde tewerkstelling? 

De verruimde tewerkstelling bestaat uit:

  • de RSZ-tewerkstelling
  • het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van in 2019 voltijdsequivalent bij de onderneming tewerkgestelde:
    • actieve vennoten die in hoofdberoep zijn aangesloten of minstens bijdragen betalen zoals in hoofdberoep;
    • uitzendkrachten en jobstudenten, zelfs als geen RSZ verschuldigd is;
    • medewerkers van dienstenleveranciers. Dit wordt bepaald op basis van gefactureerde bedragen voor diensten van deze medewerkers. Per 50.000 euro wordt dit als 1 voltijdse inschrijving geteld, met een maximum van 5.

Verplichte bewijsstukken

In tegenstelling tot de vorige premies, moeten er verplicht bewijsstukken toegevoegd worden aan de premieaanvraag.

In verband met de tewerkstelling moeten de volgende documenten toegevoegd worden:

  • overzicht van de tewerkstelling
  • loopbaanattesten van de werkende vennoten
  • een attest van het sociaal secretariaat i.v.m. de tewerkstelling van uitzendkrachten en jobstudenten (in aantal voltijds equivalenten)
  • de facturen van de tewerkstelde medewerkers via dienstenleveranciers

Voor het overige moeten de volgende boekhoudkundige documenten eveneens toegevoegd worden:

  • de berekening van de omzetdaling van 1 april tot en met 31 december 2019 en van 1 april tot en met 31 december 2020
  • de berekening van de niet gedekte vaste kosten, zijnde het verlies vóór belastingen in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020, gereviseerd door de bedrijfsrevisor, de externe accountant of de externe boekhouder
  • de balans per 1 april tot en met 31 december 2020
  • een verklaring op eer door de bedrijfsrevisor, externe accountant of externe boekhouder van de juistheid van de boekhoudkundige kerncijfers.
  • de aandeelhoudersstructuur van de onderneming en de groep tot welke de onderneming behoort
  • de checklist van onderneming in moeilijkheden op 31 december 2019