ADVIES

Anti-witwaswetgeving en contante betalingen

20/09/2011

De bestaande anti-witwaswetgeving van 11 januari 1993 werd in 2010 herschreven. Enerzijds wordt er door deze wet een meldingsplicht opgelegd aan een steeds groter wordende groep van beroepen, waaronder accountants.  Maar deze wet voorziet ook het verbod om cash betalingen te doen boven de 15.000 €.

De artikelen 20 en 21 van deze wet luiden als volgt :

Artikel 20:
De prijs van de verkoop van een onroerend goed mag enkel vereffend worden door middel van overschrijving of cheque, uitgezonderd voor een bedrag van 10 % van de prijs van de verkoop, en voor zover dit bedrag niet hoger is dan 15.000 €. De verkoopovereenkomst en –akte moeten het nummer van de financiële rekening vermelden waarlangs het bedrag werd of zal worden overgedragen.

Wanneer de in artikel 2, § 1, 19° (vastgoedmakelaars en landmeters-experten), en 3, 1° (notarissen) bedoelde personen vaststellen dat voornoemde bepaling niet werd nageleefd, brengen zij dit onmiddellijk schriftelijk of elektronisch ter kennis van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI).

 Artikel 21:
De prijs van de verkoop door een handelaar van één of meerdere goederen voor een bedrag van 15.000 € of meer, mag niet in contanten worden vereffend, ongeacht of de verkoop plaatsvindt in één verrichting of via meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

Op de niet-naleving van artikel 21 staan bovendien strafsancties. Bij overtreding van deze bepaling kan namelijk een geldboete worden opgelegd van 1.375 € tot 1.237.500 €. De geldboete mag in elk geval niet meer bedragen dan 10 % van het ten onrechte in cash betaalde bedrag. Ook deelnemen aan dergelijke overtreding is strafbaar. Eenzelfde boete kan worden opgelegd aan personen die het onderzoek naar de overtreding van het voornoemde artikel 21 belemmeren.

Een gewone handelaar behoort niet tot de groep van meldingsplichtigen voorzien in de wet van 11 januari 1993. Indien hij toch cash 15.000 € of meer zou ontvangen, moet hij dit niet melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). Hij riskeert wel de voormelde strafsancties op te lopen.

Niet enkel de officieren van de gerechtelijke politie hebben de bevoegdheid om de inbreuken op artikel 21 op te sporen en vast te stellen, ook de ambtenaren hiertoe aangesteld door de minister van Economische zaken hebben deze bevoegdheid.