ADVIES
15/10/2015
In een vorig advies gaven wij reeds een korte uiteenzetting over de gewone liquidatiereserve. In haar laatste programmawet heeft de regering opnieuw een maatregel ingevoerd waarbij men ook voor de aanslagjaren 2013 en 2014 een liquidatiereserve kan boeken waardoor men aan een lager tarief dan 25 % dividenden kan uitkeren. Wij bespreken hieronder nog eens in kort de gewone liquidatiereserve van het aanslagjaar 2015 en de bijzondere liquidatiereserve voor de aanslagjaren 2013 en 2014.
Voor wie van toepassing?
Het is enkel van toepassing voor KMO-vennootschappen overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen. Men moet klein zijn op het moment dat men de liquidatiereserve aanlegt. Het is geen probleem als de vennootschap nadien groot wordt.
De gewone liquidatiereserve
KMO-vennootschappen konden voor het aanslagjaar 2015 hun winst van het boekjaar na belastingen overboeken naar een liquidatiereserve. Dit is een gewone boeking op één of meerdere rekeningen van het passief. Er is geen notariële akte of publicatie vereist. Voor de gewone liquidatiereserve kwamen de winsten van de vorige boekjaren niet in aanmerking.
Op deze liquidatiereserve moest men dan een afzonderlijke aanslag betalen van 10%. Deze afzonderlijke aanslag is een anticipatieve heffing en moest gewoon betaald worden via de aanslag vennootschapsbelasting.
Bij latere ontbinding van de vennootschap moet er geen roerende voorheffing meer betaald worden op de liquidatiebonus, die normaal 25% bedraagt.
Bij een dividenduitkering na 5 jaar is er slechts een roerende voorheffing van 5% verschuldigd en 15% bij een dividenduitkering binnen de 5 jaar. De periode van 5 jaar begint te lopen vanaf de afsluitdatum van het belastbaar tijdperk waarin de liquidatiereserve werd aangelegd. Indien men een liquidatiereserve boekt in het boekjaar 2015 en de algemene vergadering van 2020 beslist de liquidatiereserve uit te keren, moet men 15% roerende voorheffing betalen omdat er nog geen 5 jaar verstreken zijn. Indien men wacht tot 2021 zal het slechts 5% roerende voorheffing zijn.
De bijzondere liquidatiereserve
De bijzondere liquidatiereserve is onderworpen aan een gelijkaardige regeling als de gewone liquidatiereserve, alleen heeft men hierbij nu de mogelijkheid om de aangelegde reserves van de aanslagjaren 2013 en 2014 over te boeken naar een liquidatiereserve. Dit is eveneens onderworpen aan een heffing van 10%, waarbij men de mogelijkheid heeft om na 5 jaar een dividend uit te keren aan 5% roerende voorheffing. Bij liquidatie van de vennootschap is er eveneens op deze aangelegde reserve geen roerende voorheffing meer verschuldigd.
De vennootschappen die hiervan willen gebruik maken moeten de heffing van 10 % uiterlijk betalen voor :
Deze betaling moet spontaan gebeuren en er moet een afzonderlijke aangifte voor ingediend worden. Men mag ook al de heffing betalen voor 30 november 2015 voor de reserves van het aanslagjaar 2014. Andersom kan niet.
De termijn van 5 jaar begint te lopen vanaf de eerste dag van het volgende boekjaar na de betaling. Concreet wil dit zeggen dat als men een gewoon boekjaar heeft dat afsluit op 31 december en men doet een betaling op 30 november 2015, de termijn begint te lopen vanaf 1 januari 2016. Men kan bijgevolg een dividenduitkering doen aan 5% vanaf 1 januari 2021.
Aandachtspunten
Conclusie
De bijzondere liquidatiereserve is net als de gewone liquidatiereserve een interessante maatregel voor KMO-vennootschappen die onderworpen zijn aan het tarief van 25% roerende voorheffing en die dividenden zouden willen uitkeren of over een aantal jaren gaan liquideren. Maar zoals hiervoor omschreven zal men toch altijd moeten rekening houden met een aantal aandachtspunten.